Klaar voor de start?

maandag, oktober 7th, 2013

Een onderzoek naar de kaderstellende en controlerende rol van gemeenteraden rond de transitie jeudgzorg in B4-gemeenten

“Raad, ga zo snel mogelijk en proactief aan de slag met de kaderstelling rond de transitie jeugdzorg” Rekenkamer(commissies) B4-gemeenten

In de aanloop naar de decentralisatie van de jeugdzorg op 1 januari 2015 lieten de Rekenkamer(commissies) van de vier grootste gemeenten in Brabant een onderzoek uitvoeren naar de betrokkenheid van hun gemeenteraden bij deze decentralisatie. Een belangrijke overstijgende conclusie van dit onderzoek was dat de raden moeite hadden met het formuleren van gewenste maatschappelijke effecten van jeugdzorg. Daarnaast was er onzekerheid over de aard en omvang van de informatie waar de raad over zou moeten beschikken om zijn kaderstellende en controlerende rol te kunnen waarmaken. Ook de relatie tussen beleidsambities en de daarbij horende noodzakelijke inzet van financiële middelen bleek door de raden niet doordacht te zijn. Tenslotte werd geconstateerd dat de raden geen zicht hadden op de juridische en democratische borging van de regionale samenwerking die met de jeugdzorg gepaard gaat. Wat de gemeenteraad van Tilburg betrof golden deze conclusies ook, al bleek de betrokkenheid van de raad bij de beleidsontwikkeling rond de jeugdzorg relatief groot. Zo was er door de raad een lokale en regionale visie op de jeugdzorg vastgesteld, hoewel ook in Tilburg concrete beleidsdoelen niet werden geformuleerd. Het onderzoekrapport besloot met aanbevelingen aan de betrokken gemeenteraden om de gesignaleerde problemen te helpen oplossen.

Licht op geheimhouding

vrijdag, februari 1st, 2019

Een onderzoek naar het opleggen, bekrachtigen en opheffen van geheimhouding in de huidige raadsperiode

“De inhoudelijke onderbouwing voor de noodzaak van de geheimhouding is onvoldoende” Rekenkamer Tilburg

Bij het (lokale) openbaar bestuur staat transparantie om het democratisch proces te verbeteren voorop. Ook in de gemeente Tilburg wordt het beginsel van openbaarheid onderschreven. Toch kan het opleggen van geheimhouding soms nodig zijn, bijvoorbeeld wanneer de economische belangen van de gemeente geschaad zouden kunnen worden door actieve openbaarmaking. Er bestaat dus een afweging van het (economische) belang van geheimhouding tegenover het democratische belang van openbare kaderstelling en controle door de raad. Geheimhouding staat een openbaar debat immers in de weg. Bovendien zijn raadsleden bij geheimhouding niet vrij om derden te consulteren. In (delen van) de Tilburgse raad was eind 2012 het beeld ontstaan dat er te veel met geheime informatie werd gewerkt. Dit was voor de Rekenkamer aanleiding te onderzoeken hoe in het Tilburgse bestuur met geheimhouding werd omgegaan. Een belangrijke conclusie van dat onderzoek was dat in de Tilburgse praktijk bij het opleggen van geheimhouding vaak niet verwezen werd naar de wettelijke grondslag, terwijl de inhoudelijke onderbouwing van de noodzaak tot geheimhouding onvoldoende was. Het zou daarom aan te bevelen zijn als de raad en het college samen een gedragslijn zouden opstellen over de procedure die gevolgd dient te worden bij geheimhouding.

Tussenevaluatie ‘Tilburg Transformeert’

donderdag, februari 7th, 2019

“De kwaliteit van de geleverde financiële informatie over Tilburg Transformeert is  onvoldoende” Rekenkamer Tilburg

In 2012 werd in Tilburg gestart met een grote reorganisatie van de gemeentelijke organisatie, ‘Tilburg transformeert’ geheten. Het doel was de organisatie slagvaardiger en meer op sturing en resultaten te richten. Bij de informatie aan de raad over deze reorganisatie ontbrak het integrale kostenplaatje. Met deze brief probeerde de Rekenkamer in de lacune te voorzien door een berekening van de reorganisatiekosten te presenteren, die gebaseerd was op verschillende rapportages van de gemeente. Een ambtelijke reactie op de berekeningen van de Rekenkamer kwam tot een bedrag dat meer dan 6 miljoen euro lager lag dan de door de Rekenkamer berekende kosten. De Rekenkamer achtte de kwaliteit van de geleverde financiële informatie echter onvoldoende. De raad werd daarom geadviseerd om het college op te dragen bij de eindevaluatie van Tilburg transformeert expliciet kosten en baten te betrekken, zodat een integraal eindoordeel over de reorganisatie mogelijk zou worden.

Programmabegroting 2013

donderdag, februari 7th, 2019

“De Programmabegroting 2013 vormt nog niet het verbeterde sturingsinstrument voor de raad”Rekenkamer Tilburg

Deze brief bespreekt of de programmabegroting, die voor het begrotingsjaar 2013 een andere opzet had gekregen, een verbeterd sturingsinstrument voor de raad was geworden. De beoordeling werd uitgevoerd aan de hand van een kleine 30 eisen waaraan de begroting naar de mening van de Rekenkamer zou moeten voldoen. Een deel van deze eisen zijn wettelijk vastgelegd in het zogenaamde Besluit begroting en verantwoording voor provincies en gemeenten. Een van de eisen betrof de eis dat de begroting meetbare en evalueerbare informatie over bereikte resultaten bevat. Dat bleek inderdaad het geval, maar alleen op sterk geaggregeerd niveau. De raad was dus niet in staat relaties tussen budget en resultaten op het lagere en concretere niveau te bepalen. Ook de meerjarenramingen werden op geaggregeerd niveau gepresenteerd; een eenduidige koppeling van budgetten aan activiteiten en gewenste resultaten ontbrak. Deze en andere constateringen leidden tot de conclusie dat de programmabegroting voor 2013 nog niet een verbeterd sturingsinstrument voor de raad was.

Een herkenbare raad

zaterdag, juli 7th, 2012

Een onderzoek naar gebruik en tevredenheid van raadsinstrumenten

“De raad is positief over beschikbare instrumenten, maar kritisch over de ruimte die het college de raad biedt om zijn rol waar te maken” Rekenkamer Tilburg

Dit Rekenkameronderzoek constateerde ten eerste dat de gemeenteraad beschikt over een breed palet aan raadsinstrumenten, zoals onder meer hoorzittingen, initiatiefvoorstellen, moties en interpellaties, en dat de raad deze instrumenten ook regelmatig inzet bij zijn kaderstellende en controlerende rol. Ook bleken geënquêteerde raadsleden zelf tevreden te zijn over het beschikbare instrumentarium. Als er klachten waren over de mogelijkheden hun rol waar te maken, dan betrof dat de informatievoorziening aan de raad door het college. De raad was eveneens tevreden over het functioneren van de griffie bij het inzetten van de raadsinstrumenten. Wel werd door raadsleden de wens geuit dat de griffie de informatie die het college naar de raad stuurt kritischer beoordeelt en daarbij een proactieve houding richting college en ambtenaren kiest. Deze wens past in het beeld dat ongeveer de helft van de geënquêteerde raadsleden vindt dat de kwaliteit van de informatie die het college aan de raad verstrekt te gering. De Rekenkamer adviseerde om de ideeën en suggesties van geënquêteerde raadsleden voor een versterking van de rol van de raad in een actieplan te vertalen en dit plan in een werkconferentie uit te werken.