Sport op orde

vrijdag, februari 1st, 2019

“Het verminderen van de verwevenheid tussen de gemeente Tilburg en het Sportbedrijf is een belangrijke randvoorwaarde voor een efficiënte exploitatie van het Sportbedrijf”Rekenkamer Tilburg

Tilburg kent een kwalitatief goed aanbod van sportaccomodaties, waar veel gebruik van wordt gemaakt. Het beheer leidt echter tot een financieel tekort. Het doel van dit onderzoek is om de oorzaken van de exploitatietekorten te benoemen en om scenario’s voor bezuinigingsrichtingen te becommentariëren. Uit het onderzoek bleek dat een belangrijke oorzaak van de toename van het tekort werd veroorzaakt door wijzigingen in administratieve toerekening van de kosten. Deze toerekening hield geen verband met de werkelijke kosten of met een minder doelmatige inzet van de middelen. Een reden voor de eventuele ondoelmatige inzet kon eerder gevonden worden in de administratieve verwevenheid van de organisatie die de accommodaties exploiteert, het zogenaamde Sportbedrijf, met de gemeentelijke organisatie. Deze verwevenheid kan de doelmatigheid van de exploitatie van het Sportbedrijf in de weg staan. Het is derhalve te overwegen het Sportbedrijf meer op afstand van de gemeente te plaatsen. De conclusie werd getrokken dat andere voorgestelde bezuinigingsrichtingen of niet specifiek op verbetering van de exploitatie waren gericht of te weinig bijdroegen aan het dichten van het exploitatietekort.

Voor eigen rekening en risico – Stappegoor

vrijdag, februari 1st, 2019

Een onderzoek naar de totstandkoming en uitvoering van de overeenkomsten tussen de gemeente Tilburg en het Consortium Stappegoor B.V.

“We zijn het project ingezogen zonder dat we wisten waarvoor we tekenden” Lid gemeenteraad

Sinds 2002 zijn er plannen gemaakt voor de ontwikkeling van het gebied ‘Stappegoor’ in het zuiden van Tilburg. Oorspronkelijk zou het een gebied moeten zijn waar voornamelijk leren en sporten gecombineerd werden. Op eigen initiatief werkten diverse projectontwikkelaars dit idee uit, waarop in 2006 een concessie werd verleend aan een aantal ontwikkelaars, verenigd in een consortium, om het gebied te ontwikkelen. Uitgangspunt voor de gemeente was dat de overeenkomst met het consortium gebaseerd was op ‘gesloten beurzen’: het consortium mocht woningen en commerciële ruimten uitbaten in ruil waarvoor de gemeente ‘om niet’ een aantal sportaccommodaties van het consortium zou ontvangen. Uit een analyse van de contracten door de RKT bleek echter dat de gemeente het gehele financiële risico op gewijzigde omstandigheden op zich had genomen. De omstandigheden wijzigden zich echter al vrij snel na het tekenen van de concessieovereenkomst. Sport- onderwijsorganisaties die een belangrijke rol hadden moeten spelen in Stappegoor vertrokken onverwacht en in 2008 stortte de woningmarkt in. Daardoor was het contractueel noodzakelijk de concessieovereenkomst te herijken. Hoewel de RKT de exacte bedragen door de versnipperde informatievoorziening niet heeft kunnen vaststellen, was het wel duidelijk dat in de nieuwe overeenkomsten de gemeente financier van het project was geworden. Van deze consequenties werd de gemeenteraad door het college onvoldoende adequaat op de hoogte gebracht.

Navolgonderzoek kwaliteit van de informatievoorziening

dinsdag, september 9th, 2014

“De informatie moet voldoende inzicht geven in de vraag aan welke ‘knoppen’ de raad kan draaien” Rekenkamer Tilburg

In 2012 heeft de Rekenkamer onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de informatievoorziening met betrekking tot de grondexploitatie en de algemene uitkering Gemeentefonds. Een van de conclusies was dat de informatie onvoldoende inzicht gaf in de vraag aan welke ‘knoppen’ gedraaid kan worden door de raad. Om hier verbetering in aan te brengen heeft de Rekenkamer ten aanzien van de twee cases 21 concrete aanbevelingen geformuleerd. In het kader van een navolgonderzoek heeft de Rekenkamer medio 2014 getoetst of deze 21 aanbevelingen zijn opgevolgd. De Rekenkamer stelde vast dat het college de aanbevelingen in technische zin vrijwel volledig heeft opgepakt. Het kwaliteitsniveau van de informatievoorziening was echter met name bij de grondexploitatie niet over de hele linie verbeterd. Ontwikkelingen in de grondexploitatie, waaronder begrepen grote projecten, kunnen op basis van de gegeven informatie moeilijk geduid worden door de raad. Al in gang gezette ‘verbetertrajecten’ zouden dit manco kunnen verhelpen.

Navolgonderzoek subsidiebeleid

donderdag, februari 7th, 2019

“Niet alle ‘op papier’ geformuleerde voornemens zijn in ‘de praktijk’ al opgevolgd” Rekenkamer Tilburg

In dit onderzoek is nagegaan in hoeverre de door de raad overgenomen aanbevelingen uit het subsidieonderzoek van 2010 om het subsidieproces te verbeteren zijn opgevolgd. De conclusie is dat ‘op papier’ de nodige vooruitgang was geboekt, maar dat niet alle papieren voornemens tot een verbeterde praktijk hebben geleid. Zo werden er nauwelijks beleidsevaluaties van subsidies aangetroffen. De informatieverstrekking aan de raad over de verantwoording van subsidies liet te wensen over. Op grond van de bevindingen adviseerde de Rekenkamer aan de raad om het college op te dragen volgens een vast rooster de raad te informeren over de doelmatigheid en de maatschappelijke effecten van, in ieder geval, de ‘grote’ subsidies.

Bouwen in goed vertrouwen

vrijdag, februari 1st, 2019

MFA’s in Tilburg; een onderzoek naar eigendom, beheer en exploitatie

“Bindende afspraken over eigendomsconstructies zijn niet gemaakt, discussies hierover zijn steeds in ‘goed vertrouwen’ vooruit geschoven, men dacht dat de exploitatie wel rond zou komen” Rekenkamer Tilburg

Multifunctionele accommodaties (MFA’s) in Tilburg zijn in de woorden van de gemeente “gebouwen die flexibel te gebruiken zijn en het bruisend hart in de wijk gaan vormen”. In het eerste decennium van deze eeuw besloot de gemeente MFA’s te gaan realiseren in vijf ‘kwetsbare’ wijken van Tilburg. Een belangrijke conclusie van het onderzoek dat de Rekenkamer, op verzoek van de raad, heeft gedaan naar de totstandkoming van deze MFA’s, was dat het hele proces rond de bouw van deze MFA’s gekenmerkt kon worden als ‘bouwen in goed vertrouwen’. Bij de start van de bouw was niet vastgelegd wie de MFA’s in eigendom zou nemen, wie de gebouwen zou beheren en hoe de gebouwen kostendekkend geëxploiteerd zouden moeten worden. De bestuurlijke aandacht was vooral gericht op het realiseren van de gebouwen en om voldoende dekking voor de benodigde investeringen te vinden. Ook bleek dat de raad niet per afzonderlijke MFA heeft kunnen sturen en controleren: de informatie die de raad ontving over de financiële afwikkeling leverde geen inzicht in de afzonderlijke projecten op. Financiële afwijkingen werden tijdens de bouw gerapporteerd op het niveau van de vijf MFA’s tezamen. Hierdoor konden impliciete meevallers op het ene project, tegenvallers bij andere MFA’s compenseren. Informatie over budgetwijzigingen waren bovendien deels opgenomen in vertrouwelijke collegestukken waarvan onbekend is of deze ter inzage hebben gelegen voor raadsleden. De raad heeft nimmer een afsluitende eindrapportage ontvangen.